info@coachenzonderblabla.be

Vervormingen (NLP Metamodel)

In dit proces van het metamodel past de spreker informatie aan zodat ze past met diens wereldbeeld. Delen of aspecten van een ervaring veranderen. De zintuiglijke waarneming wordt aangepast aan de overtuigingen waardoor de werkelijkheid wordt omgevormd. Deze vervorming wordt weergegeven door de taal.

NLP Opleiding Practitioner

Soorten metamodel vervormingen

Bij de metamodel vervormingen onderscheiden we Mind reading, Cause and effect, Complex equivalency, Comparisons en Presuppositions.

Mind reading (gedachten lezen)

De overtreding gedachten lezen gebeurt wanneer iemand zegt te weten wat de ander denkt, zonder het toetsen. Er wordt iets geponeerd waarvan het niet duidelijk is hoe de spreker dat weet.

Voorbeelden van mind reading

Ik weet precies wat die klant nodig heeft. Het is duidelijk dat ze meer nodig hebben.

Uitdaging van mind reading

De uitdaging bij gedachtelezen is na te vragen waarop het gezegde is gebaseerd. Deze overtredingen blijken vaak terecht te zijn, omdat de informatie dan van de persoon zelf komt of omdat het via via is doorverteld.

Dit patroon bevraag je dus door naar de bron op zoek te gaan, m.a.w. hoe weet je dit? Hoe weet jij wat de klant nodig heeft? Hoe weet je dat ze meer nodig hebben?

Voorbeelden:

  • ‘Als hij zijn deel van de rekeningen niet betaalt, gaat zij hem verlaten’. Uitdaging: Heeft ze je verteld dat ze hem gaat verlaten als hij niet betaalt?
  • Hij moet mij niet’. Uitdaging: Waaruit concludeer je dat?
  • ‘Zij wil niets meer van mij weten’. Uitdaging: Waaruit blijkt dat?

Cause and effect (oorzaak en gevolg)

Er wordt een oorzaak–gevolg relatie gelegd tussen twee elementen, waarbij de logica niet altijd meteen duidelijk is.

  • X betekent Y
  • Door X doe ik Y
  • Door X krijg ik een Y-reactie
  • X betekent dat Y zal gebeuren

Causaliteit impliceert altijd dat er minstens een afhankelijkheidsrelatie is tussen de oorzaak en het gevolg.

Bijvoorbeeld door te denken dat iets een oorzaak is en dat alle gelijke dingen hetzelfde lot zullen ondergaan (of dat de kans daarop groot is).

Voorbeelden van oorzaak en gevolg

Het is vrijdagnamiddag, dus wordt er minder hard gewerkt. We kunnen nog niet beginnen met de vergadering, we wachten nog op de projectleider.

Uitdaging van oorzaak en gevolg

De wijze van uitdaging bij oorzaak en gevolg is door naar de samenhang te vragen. Bijvoorbeeld hoe het ene tot het andere kan leiden of door een tegenvoorbeeld te geven waarbij dezelfde oorzaak aanwezig was maar het betreffende gevolg niet optrad.

Om dit patroon te onderzoeken, vraag je dus expliciet naar het verband tussen A en B, naar de onderliggende logica: Wat precies maakt dat er minder hard gewerkt wordt op vrijdagnamiddag? Hoe veroorzaakt de afwezigheid van de projectleider dat de vergadering niet kan starten?

Voorbeelden:

  • ‘Dat nieuws maakt me boos’. Uitdaging: Als je dat nieuws niet had gehoord, was je dan niet boos geweest?
  • ‘En nu neemt mijn secretaresse ook nog ontslag. Voor het eind van het jaar ben ik failliet’. Uitdaging: Zeg je me dat je succes afhankelijk is van de tewerkstelling van je secretaresse?
  • ‘Ik word onrustig van haar snelle bewegingen’. Uitdaging: Je hebt ook wel eens gezegd dat haar temperament je stimuleert.

Complex equivalency (gecompliceerde/samengestelde vergelijking)

Een speciaal geval van oorzaak-gevolg is de complexe gelijkwaardigheid. Hierbij wordt er een conclusie getrokken die geen relatie heeft met de gebeurtenis en er wordt een logica gecreëerd die er niet is. Zie daarvoor ook: non sequitur.

Voorbeelden van complex equivalency

Succesvol zijn betekent in dit bedrijf dat je opklimt in de hiërarchie. Hard werken betekent dat je ’s avonds lang doorwerkt.

Uitdaging van complex equivalency

In je vraagstelling ga je expliciet op zoek naar het verband tussen A en B, of je geeft een tegenvoorbeeld: Als ik niet regelmatig promotie krijg, ben ik dus niet succesvol? Als ik eens op tijd naar huis ga, heb ik die dag niet hard gewerkt?

Comparisons (halve of impliciete vergelijkingen)

Bij een halve vergelijking is de eerst helft van de tweezijdige vergelijking niet gegeven. Een andere mogelijkheid is dat bij een overtreffende trap niet wordt weergegeven wat wordt overtroffen. Deze vergelijkingen zien we vaak in reclame-uitspraken gebruikt, zoals: Je doet meer met kip, Merk x wast beter, of Nu 50% meer.

In sommige gevallen is het eenvoudig af te leiden wat het missende element is. Soms is het juist bedoeld de nadruk alleen op het eigen product te leggen, om niet tussen de regels door ook aandacht te geven aan de concurrent.

We spreken van een impliciete vergelijking wanneer er geen standaard vergelijkingswoord wordt gebruikt, maar er in feite wel sprake is van een vergelijking. Deze zijn herkenbaar aan woorden als: echte, pure, ware, onmisbare, wezenlijke, elementaire, essentiële, fundamentele, enz.

Voorbeelden van impliciete vergelijking

  • ‘Dit is de beste wijn’.
  • ‘Zij is de ware’.

Uitdaging van impliciete vergelijking

De standaardwijze om een halve of impliciete vergelijking uit te dagen, is door te vragen naar de andere helft van de vergelijking of te vragen waarvan het een onderdeel uitmaakt.

Voorbeelden:

  • ‘Dat was het beste plan’. Uitdaging: Wat waren de andere plannen?
  • ‘Onze monitoren hebben een scherper beeld’. Uitdaging: Scherper in vergelijking waarmee?
  • ‘Ik wil een wezenlijke verandering zien in deze onderneming’. Uitdaging: Wat moet er wezenlijk veranderd zijn in vergelijking tot de vorige verandering?

Presuppositions (vooronderstellingen)

Een vooronderstelling, synoniemen veronderstelling of hypothese, verwijst naar een aanname die als vanzelfsprekend wordt beschouwd en die niet expliciet wordt uitgesproken. Cruciaal is dat de ontkenning van de uitspraak de vooronderstelling niet verandert: ‘Ik wil het opnieuw doen’ en ‘Ik wil het niet opnieuw doen’ betekenen in beide gevallen dat de persoon het al eens eerder heeft gedaan.

Er is een onderscheid tussen een vooronderstelling en zinnen waarvan de betekenis iets impliceert. De zin “De president werd vermoord” impliceert dat de president dood is, terwijl de tegenstelling “De president werd niet vermoord” niet het tegengestelde is. Hij kan immers nog springlevend zijn of een natuurlijke dood zijn gestorven.

Voorbeelden van vooronderstellingen

Stuur je me een kopie door van het rapport wanneer je het klaar hebt?

Uitdaging van vooronderstellingen

Een vooronderstelling kan uitgedaagd worden door het vermoeden uit te spreken.

Vraagstelling: door deze verborgen vooronderstelling expliciet te bevragen. Je denkt dus dat ik verantwoordelijk ben voor het schrijven van dat rapport?

Voorbeelden:

  • ‘Ik wil het niet opnieuw doen.’ Uitdaging: Hebt u het al eens eerder gedaan?
  • ‘Mijn vrouw is zwanger.’ Uitdaging: Hebt u een vrouw?
  • ‘Mijn man is net zo lui als mijn zoon.’ Uitdaging: Betekent dit dat uw zoon lui is? (twee andere vooronderstellingen in deze zin: De persoon heeft een man en een zoon)